De arme man met zijn drie dochters
Niet ver van Nikolaas vandaan woonde een man die tot voor kort zeer vermogend was geweest. Door toedoen van de satan was hij binnen enkele jaren tot de bedelstaf vervallen. Hij had drie mooie dochters, maar niemand van zijn stand wilden hen als bruid. Ze waren zó arm, dat zelfs de armsten geen toekomst in een huwelijk zagen.
Ten einde raad en moe van het vele bidden overwoog de man om ze aan een bordeel af te staan. Dan hadden ze tenminste te eten.
Maar de goede God, die satan zijn prooi niet gunt, zond een reddende engel: Nikolaas. Deze besloot de man te helpen. Op een nacht begaf hij zich ongezien naar het huis van het arme gezin en gooide een buidel geld door het open raam naar binnen. Daarna trok hij zich haastig in het donker terug.
De volgende morgen vond de arme man de buidel met geld. Huilend van vreugde en God dankend vroeg hij zich af wie die gulle gever wel zou zijn. De man had nu een bruidschat en geld voor een bruiloft. Zijn oudste dochter kon nu trouwen.
Nikolaas zag dat het geld door de arme man goed gebruikt werd en na de bruiloft van de oudste dochter ging hij opnieuw naar het huis van de arme man. Voor de tweede keer gooide hij door het open raam een buidel met geld naar binnen en maakte zich snel uit de voeten om niet gezien te worden. Toen de arme man bij het aanbreken van de dag dit tweede geschenk uit de hemel vond, was hij opnieuw dolblij. In tranen dankte hij God en bad tot Hem dat hij ooit mocht weten wie die goede gever was. Ook zijn tweede dochter kon nu van het geld trouwen en deze als bruidsschat meenemen.
Omdat hij toch niet kon slapen van het idee dat de goede gever misschien voor een derde keer met een buidel met geld langs zou komen, bleef de arme man ’s nachts waken. Inderdaad ging Nikolaas in het holst van de nacht voor de derde keer naar het huis van de arme man. Daar aangekomen gooide hij voor opnieuw een buidel met veel geld door het raam naar binnen. Maar de man hoorde de buidel vallen en liep meteen naar buiten om de onbekende weldoener te bedanken. Hij viel snikkend voor de voeten van Nikolaas neer en dankte hem voor de redding van zijn dochters. Nu bleef hen een leven vol zedeloosheid bespaard. Maar Nikolaas wilde van geen dank horen, hielp de man opstaan, liet hem zweren aan niemand te vertellen wat er gebeurd was en ging zijns weegs.