De dood van Nikolaas
Op bovenstaande afbeelding neemt een engel uit de hemel de ziel van de overleden Nikolaas mee. Hij zou op 6 december 342 overleden zijn. Een mede-bisschop bewierookt het dode lichaam van Nicolaas en zwaait hem daarmee de lof en eer toe die hij verdiende.
Toen het leven van Nikolaas het einde naderde, tilden de priesters hem van zijn rustbed en legden hem zoals gewoonte was op de naakte grond. Ze baden het gebruikelijke gebed voor de stervenden, psalm 31, met de woorden: ‘In Uw handen, Heer, beveel ik mijn geest.’
Zo, onthecht aan het aardse, stierf Nikolaas. Hij was hoogbejaard. Zijn dood verloste hem van zijn voortdurende hoofdpijnen en zijn reuma.
Nadat Nikolaas plechtig maar vergeefs nog eenmaal bij zijn naam was geroepen, werd zijn dode lichaam gewassen, gezalfd en gekleed voor zijn laatste tocht.
Nikolaas werd opgebaard en de lijkdienst werd gehouden. Het was zes december – dezelfde dag of nacht werd hij begraven.
Ondertussen waren er zoveel mensen gekomen, dat priesters het dode lichaam van Nikolaas moesten beschermen. Iedereen wilde de heilige aanraken. Op weg naar de begraafplaats was het een mensenchaos: iedereen wilde de baar aanraken, in de schaduw er van lopen of alleen maar zien. Dit alles zou heilzaam voor de ziel zijn. Het was zo druk dat mensen doodgedrukt werden, maar dat werd als een geluk en zegen voor deze mensen beschouwd.
Op de derde dag na zijn begrafenis was er een samenkomst van bisschoppen, priesters en gelovigen op het graf van Nikolaas. De bisschoppen bleven bij elkaar tot ze voor de gestorvene een opvolger hadden gekozen.
Niet lang na de eerste begrafenis werden de resten van Nikolaas bijgezet in een speciaal graf, waarover later een basiliek werd gebouwd.
In Nikolaas graf welde een vocht op dat, naar men meende, werd uitgezweet door het gebeente van Nikolaas en dus als heilig, wonderbaar, heilzaam en geneeskrachtig mocht worden beschouwd. Ook goot men olijfolie door een roostertje bovenop het graf. De olie die uit het graf droop werd in flesjes verzameld en als heel makend beschouwd en ervaren. Er zijn vele wonderlijke genezingen en mirakels mee verricht.
Er zijn ongeveer 150 wonderen aan Nikolaas toegeschreven. Tot de roof / het meenemen van het gebeente van Nikolaas door de zeelui van Bari in 1087 bleef dit vocht uit het graf komen en werd aan pelgrims meegegeven.
Vanaf het moment van het begraven van Nikolaas begonnen de verhalen over hem de wereld over te gaan. Omdat er bij Myra een havenstad was, kwamen die verhalen vooral met de zeelui mee. Vele mirakels en legenden ontstonden over wonderbaarlijke reddingen van mensen, die op zee overboord werden geslagen. Ook over reddingen uit gevangenschap en slavernij werd gesproken.