Hoewel schilderen de hoofdarbeid van Kees Okx was, heeft hij ook een goede naam gemaakt met zijn prachtige etsen. Mij is onbekend hoeveel etsen hij in totaal heeft gemaakt en heeft afgedrukt. Het zullen er velen zijn. Kees vertelde mij dat hij in de jaren 60 nog veel aan het experimenteren was.
Als je een kleine verzameling van zijn etsen hebt, kan je zien dat er vanaf 1962 een hele ontwikkeling wordt doorgemaakt. Op zeker moment stopte Kees met het dateren van zijn etsen, om dan een tijdje later weer jaartallen eronder te zetten.
Kees drukte ook meerdere etsen, soms met een gedicht en maakte daarmee een soort ‘etsenboek’.
Kees schrijft in zijn boek: ‘Ga je gang, jongen, dat biertje is van mij’ – op pagina 45 – dat er aan het begin van de 60er jaren een hele groep kunstenaars in Haarlem aan het etsen is. Enkele namen: Dirk Harting, Anton Heyboer, G.M. Escher, Verburg, Nieuwenkanp, Clous, Postma en Michel van Overbeeke.
Gerard van het Reve schrijft ook over ‘de taal der dieren’. Met Anton Heyboer heeft Kees Okx incidenteel contact. Kees heeft mij eens verteld, dat Anton rond 1962 een grote expositie in een dure galerie in Amsterdam had. Maar Anton was psychisch dusdanig in de war, dat hij zijn etsen niet zelf kon afdrukken. Hij heeft toen Kees Okx gevraagd om dit te doen en aldus geschiedde. Anton hoefde er alleen zijn handtekening nog onder te zetten…
De ets ‘Taal der dieren’ is waarschijnlijk op een stuk lood of zink geëtst. De plaat is bepaald niet recht en onderaan zie je de knipsporen van de metaalschaar.
Aan het begin van de jaren 60 waren er kunstmarkten op het Doelenplein in Haarlem. Een grote ‘Krauser’-etspers van de firma Enschedé stond midden op het plein. Daarop demonstreerde Kees hoe etsen worden gedrukt. Voor f. 10,= kon je er een ‘versgeperste’ ets aanschaffen. Het geld stroomde binnen en Kees ging deze weelde vieren in een van de cafés aan de Botermarkt.
Nadat hij zijn stem weer goed gesmeerd had, ging hij terug naar zijn etspers. Een degelijk Haarlems echtpaar kwam hem melden dat ze zijn ets maar ‘walgelijk’ vonden. ‘Wat stelt het eigenlijk voor?’ vroegen ze hem. Kees vroeg hen vriendelijk om zijn dag niet te verzieken en vroeg hen: ‘Maar, wat stelt u eigenlijk voor?
Uit ‘Ga je gang jongen, dat biertje is van mij’ – pag. 27
Zie ook mijn verhaal in het andere stukje over Kees Okx.
Als Kees zijn etsen verkocht, zat er vaak een passe-partout omheen, want dat toont veel netter. Als plakband gebruikte hij dan wat hij in de buurt had: isolatietape, verf-afplakband, maar gelukkig ook vaak zuurvrije plaktape.
Kees schrijft hierover in ‘Ga je gang jongen, dat biertje is van mij’ dat dit een is van stenen bouwseltjes, ergens onderweg, misschien wel prehistorisch – pagina 23.
Het plaatsje ‘Murs’ waar Kees Okx een tijd lang een kamer huurde
Kees stuurde mij deze ets na afloop van een prachtige tentoonstelling in ‘De Waag’ van Haarlem. Hélène van Dongen had daar ook haar keramiek geëxposeerd. Ik had een fotoserie van deze expositie gemaakt.
Kees schrijft in zijn boek ‘Een schilderij voor een lammetje’: ‘Ik probeer tot een samenhangend oeuvre te komen. Mijn huidige beeldtaal heeft zich ontwikkeld via het naturalisme, het impressionisme, het expressionisme en de lyrische abstractie.’
En: ‘Ieder maakt zijn eigen keus. Mijn wereld staat een beetje buiten de directe tijd. Het is die van tekens en symbolen.’
Mijn titels (van zijn schilderijen en etsen) zijn fantasieën achteraf. Ze moeten ruimte laten, opdat de kijker in het beeld kan ronddolen.’
Tot zover wat etsen en wat teksten van Kees