Nikolaas als redder van zeelui
Eerst wat verhalen.
Nikolaas wilde vanuit Myra per boot op pelgrimsreis naar Jeruzalem. In de eerste nacht op de boot kreeg hij van Godswege een droom. Hij zag hoe de touwen van de grote mast werden doorgehakt. Daarmee begreep Nikolaas dat er een zware storm zou gaan opsteken. Hij waarschuwde de bemanning en deze namen hun voorzorgen. Tijdens de storm sloegen de golven bijna over de boot en een van de zeelui viel voor dood uit de grote mast. Nikolaas bad dat de storm tot rust zou komen en zo geschiedde. Hij bad opnieuw tot God en nam de dode zeeman bij zijn hand en zo vertelt het verhaal: ‘De man stond op, alsof hij slechts geslapen had’.
Eenmaal in Jeruzalem aangekomen bezocht Nikolaas de heilige plekken en genas veel zieken. Maar op een nacht kreeg Nikolaas een visioen over de stad waarvan hij bisschop was. Er was door een langdurige droogte hongersnood in de streek rond Myra uitgebroken en hij werd met spoed naar huis geroepen. Hij ging naar een haven van het Heilige Land en vroeg aan een kapitein hem zo snel mogelijk naar Myra te varen. Hij gaf hem daarvoor een grote som geld. De kapitein voer de haven uit en was helemaal niet van plan richting Myra te varen en voer de andere kant op. Nikolaas bad tot God. De wind draaide en een grote golf vernielde het roer van het schip. Vervolgens stak er een stevige bries op en deze blies de roerloze boot naar Turkije. Iedereen kwam behouden in de haven van Myra aan en de kapitein – nog wit om de neus – betaalde het geld aan Nikolaas terug.
Even een beschouwend momentje…
Myra was een havenstad. Met een schip varen was een moedige daad. De schepen waren vele honderden jaren geleden erg klein en bij een beetje storm kon er al schipbreuk geleden worden. Men voer vaak van havenstad naar havenstad. Vandaar dat de zeelui wel een beschermheilige konden gebruiken. Nikolaas was dat bij uitstek voor hen. Op andere vita-ikonen van Nikolaas zijn afbeeldingen te zien dat hij schipbreuk voorkomt, dat hij een zeeman redt die overboord is geslagen en dat hij een aangespoelde, dode zeeman op het strand weer tot leven wekt.
Je kunt naar deze verhalen ook op een symbolische manier kijken. Het ‘water’ is niet alleen leven-gevend, maar ook leven-nemend. Men dacht vroeger, dat er een kwade geest of een duivel in het water leefde, die je naar beneden trok en je liet verdrinken.
Het verhaal van de storm op het meer van Tiberias in de evangeliën (bijv. bij Lukas 8; 22 – 25) vertelt ons hoe de leerlingen in doodsangst waren om te verdrinken. Nadat Jezus de storm heeft geluwd zegt hij tegen de leerlingen: ‘Waar is uw geloof?’ Als Jezus op het water loopt (en Maria van Egypte doet Hem dit later na) zou je kunnen lezen, dat Jezus macht heeft over het water en dus sterker is dan het kwaad. De heilige Nikolaas heeft deze gave van Christus (macht hebben over de natuur) ontvangen en redt daarmee de zeelui en daarmee natuurlijk ook de zielen van de zeelui, die na hun redding hun geloof in Christus nóg standvastiger kunnen belijden.