Eind november 1975 solliciteerde ik bij het Verpleeghuis Groenelaan als geestelijk verzorger / R.-k. pastoraal werker. Op 2 januari 1976 stond ik tussen medisch directeur Puck Spee en verpleegkundig directeur Vic Peters alle werknemers van Groenelaan een ‘goed nieuwjaar’ te wensen. Dat was de start van een prachtige tijd van 36 jaar werken tussen fijne medewerkenden en bijzondere bewoners / revalidanten.
In het voorjaar van 2021 werd ik gevraagd om ’50 jaar Groenelaan’ te beschrijven en dat heb ik met veel plezier gedaan. Met een aantal redactieleden maakte we een prachtige magazine van 54 pagina’s met interviews van medewerkenden en bewoners én onderstaand artikel over 50 jaar Groenelaan. Om de tien jaar van mijn pensioen inzichtelijk te maken heb ik drie mensen geïnterviewd en hun ervaringen van die jaren laten beschrijven. Vooral de Coronatijd vanaf februari 2020 heeft diepe sporen in de geschiedenis van het verpleeghuis / woonzorgcentrum achtergelaten.
Omdat ik nogal ‘bewaarderig’ ben, heb ik veel materiaal uit die jaren gearchiveerd. Mijn fotoarchief bestaat op dit moment uit 25.000 digitale foto’s van Groenelaan en enkele ordners zitten vol met huisbladen, notulen, jaarverslagen, persoonlijke aantekeningen enz. enz.
Uit dit alles heb ik onderstaand artikel geschreven. Ik zou het bijzonder leuk vinden als je als (oud)-Groenelaner bepaalde gebeurtenissen herkent en mij hierover zou willen schrijven!
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Bij leven en welzijn…. 50 Jaar Groenelaan
Een duik in de geschiedenis….
In de jaren vijftig van de vorige eeuw had men nog nauwelijks van ‘verpleeghuizen’ en al helemaal niet van een ‘woonzorgcentrum’ gehoord. Men kende in grote steden wel oudemannen- / oudevrouwenhuizen, waarin mensen ouder dan zestig jaar werden opgevangen die arm en hulpbehoevend waren. In kleine steden zoals in Bussum zag de schrijver van dit verhaal grote villa’s met twee serres: één voor oude mannen en één voor oude vrouwen. Die bewoners keken naar buiten wat er op straat gebeurde, men was aan het breien of lezen, maar nog vaker aan het slapen. Soms waren die huizen van een kerkgemeenschap.
In de jaren zestig ontstond in de ziekenhuizen een probleem. Door de vooruitgang van de geneeskunde bleven veel uitbehandelde patiënten de bedden bezetten. Ze konden door hun handicap of zorgzwaarte niet naar huis. Zo heb ik in 1969 als ‘student-hulpbroeder’ in het Weesperpleinziekenhuis een zieke vrouw verzorgd, die méér dan een jaar in een hoekje van de zaal van dertien patiënten lag. De oplossing voor dit ‘verkeerde-bed-probleem’ was het gaan bouwen van verpleegtehuizen.
Daarvoor werd in Noord-Holland onder andere een stichting opgericht: ‘Stichting Verpleegtehuizen in Noord-Holland’ die drie precies dezelfde huizen bouwde: in Purmerend (Overwhere), in Weesp (Hogewey) en in Amstelveen (Groenelaan).
Zo zag de grond, waarop Groenelaan gebouwd zal worden er op de luchtfoto uit: leeg, groen en gekaveld. De grond was vele jaren het eigendom van pachtheer Langerhuize geweest. Het Nicolaas Tulpziekenhuis moest nog op 28 juni geopend worden en de A9 – dwars door Amstelveen – werd met het zand van de Ouderkerkerplas opgehoogd en aangelegd. In het polderlandschap verrezen de eerste flats van de wijk Groenelaan. Op 28 oktober 1968 werd in het weiland rechts onder de eerst paal geslagen voor Verpleegtehuis Groenelaan. Eind april 1971 was het gebouw klaar en werd het opgeleverd. De eerste werknemers konden worden aangenomen.
Maar hoe start je een verpleeghuis? Niemand had daar ervaring mee. Christien Copier solliciteerde begin mei 1971 en op 1 juni kon ze aan het werk: vooral schoonmaken. Men begon op de begane grond afdeling A gereed te maken voor de eerste psychogeriatrische bewoners. Zo werd mevrouw Rietveld op 2 juni 1971 in een schone omgeving als eerste bewoonster verwelkomd. Er was die eerste weken in juni geen sprake van personeeltekort: er waren zeven bewoners en veertien personeelsleden. Een maand later volgde de opening van eerste somatische afdeling C (op de eerste etage) en eind december 1971 waren er 126 bewoners. Maximaal kon Groenelaan in die jaren 162 mensen opnemen.
Woningnood is in Amstelveen een langdurig probleem. Om enkele aangenomen personeelsleden tóch te kunnen laten werken, werd de vierde etage van het huis enige maanden tot woonruimte voor personeel verklaard. Twee nieuwe medewerkers vonden elkaar zo aardig, dat zij later zijn getrouwd. Daarna werd op die afdeling onder leiding van zr. Annemiek van der Hoeven de opleiding tot ziekenverzorgende gestart. Ook werd in het Oude Dorp van Amstelveen woonruimten gehuurd om leerling-ziekenverzorgenden te huisvesten.
Zuster, kan ik u vertrouwen?
Natuurlijk kwam men in de eerste maanden voor verrassingen te staan. Een boer uit de Ronde Hoep was die dag opgenomen en vroeg bij het naar bed gaan: ‘Zuster, kan ik u vertrouwen?’ ‘Ja, natuurlijk,’ antwoordde de verpleegkundige, ‘Is er iets?’ ‘Zou u voor mij dit sigarendoosje willen bewaren?’ De zuster nam het sigarendoosje aan en keek er even in: allemaal bankbiljetten van f.1000, =, ruim honderdduizend gulden. De volgende dag werd meteen een stevige kluis aangeschaft. Er werden in die maanden twee dementerende zussen uit een polder opgenomen. De G.G.D. kon het niet geloven, maar in hun huis was geen elektra en beide zussen sliepen nog in het hooi.
Bewonerscommissie
De eerste jaren verliepen soms best rommelig en ongestructureerd, maar er was een warme zorg voor de bewoners die veel goed maakte. Via de in maart 1973 opgerichte bewonerscommissie kwamen meningen, klachten en wensen naar de oppervlakte. Toen men eens de soep te zout vond, werd de kok op het matje geroepen, die uitvoerig uitlegde dat hij twee verschillende bouillons kookte. Blijkbaar was er in de keuken die dag wat misgegaan. Ook het geklepper van klompschoenen in de nacht kon op weinig waardering rekenen.
Er waren afdelingen met in de huiskamer een grote binnenvolière met tropische vogeltjes. Elke verpleegafdeling had ook een droogkap voor natte haren: de verpleging draaide de krullen en de kap deed de rest. Pas in 1976 kwam er een professionele kapsalon geleid door Trees den Adel, die in de jaren daarvoor op de verpleegafdelingen de bewoners knipte. Wassen en watergolf: f.12,50. Wanneer er spullen voor de zorg nodig waren, liep de inkoop via het ‘Centraal Bureau’ dat in Purmerend was gehuisvest. Een pedicure stond altijd klaar voor de moeilijke nagels.
De ‘bewoners’ noemde men in die jaren vaak ‘patiënten’. Bij het eerste lustrum concludeerde de directie, bij monde van dr. Spee: ‘Indien wij de afgelopen jaren overzien, menen wij te kunnen vaststellen, dat dankzij de inzet van de stafleden en hoofden van de afdelingen en alle medewerkers, vruchtbare arbeid werd en wordt verricht, die gericht is op een goede medische begeleiding, verzorging en verpleging en reactivering van de bewoners van ons huis.’
In dit citaat wordt ook duidelijk, dat er van het begin af aan een ‘spanning’ tussen de woonfunctie en de medische begeleiding in Groenelaan aanwezig is. Het is niet voor niets dat een arts ‘een goede medische begeleiding’ als eerste schrijft. Als iemand prima op een borreltje kon slapen, moest deze bij slapeloosheid dan ‘s avonds een borrel of een slaappil? Als een terminale demente bewoonster haar leven lang gerookt had, mocht deze dan niet meer in Groenelaan haar vertrouwde sigaretje opsteken? Is Groenelaan verpleeg(te)huis of woonzorgcentrum met revalidatie? Of is dit misschien een valse tegenstelling? Beiden kunnen immers niet zonder elkaar. Met pijn kan je namelijk niet van je leven genieten…
Mien Vitamien
Van het begin af aan was er een opleiding tot ziekenverzorgende en de verpleging / verzorging kende een evenwichtige mix van gediplomeerden en leerlingen. De docenten waren de stafleden van Groenelaan. Alleen de diëtiste met de bijnaam ‘Mien Vitamien’ kwam van buiten Groenelaan.
Eind 1973 was de beëindiging van de aanloopperiode van het huis. Rust, reinheid en regelmaat stonden hoog in het vaandel. De ‘Stichting Vrienden van de Groenelaan’ werd opgericht en gefinancierd door dankbare familie en enkele sponsoren. Tientallen jaren was de familie Weeda de drijvende kracht van deze gulle stichting geweest. Er kwam nu een driehoofdige directie: medisch directeur Dr Puck Spee, voormalige huisarts in Amstelveen, economisch directeur Frans Beckers en verpleegkundig directeur Vic Peters. Zr. Wil Kuhne was hoofd van de verpleging en de vijf verpleegafdelingen kende ieder een eigen hoofd.
Bij het eerste lustrumfeest in juni 1976 keek men tevreden achterom. Naast de reactivering voor enkelen, was Groenelaan voor velen een écht thuis geworden. Er was genoeg personeel, er hing een fijne zorgzame sfeer, alle financiën werden nog door de staatskas vergoed en de bewoners en hun familie waren (meestal) tevreden.
Vruchtbare konijntjes…
Als voorbereiding op het eerste lustrumfeest werd de betegelde binnenplaats van de psychogeriatrische afdelingen tot een binnentuin omgevormd. Men had er ooit een paartje konijnen los gelaten (leuk voor de bewoners…) dat zich rap vermenigvuldigde. Zo’n beetje al het groen was verdwenen. Meerdere weekenden besteedden de medewerkers om grote bielzenbakken met grond en bomen en planten te vullen. Wat er met al die konijnen is gebeurd, vermeldt de geschiedenis niet.
Op de dag van het eerste lustrum werd in de ochtend de vlag gehesen, was er een tentoonstelling van foto’s van arts Fokko Faber en creaties van de bezigheidstherapie (zo werd de activiteitenbegeleiding nog genoemd). Kok Klaas Lanser had Groenelaan nagebouwd in suikergoed. Voor de buurt was er een open dag, waar velen gebruik van maakten. Alle diensten lieten zien wat ze voor de bewoners en revalidanten konden betekenen en vaak mochten we ervaren dat die openheid en vriendschap van beide kanten kwam.
De twee eerste bewoners, de dames Rietveld en Zandstra, kregen van de voorzitter van het Bestuur mr. Kooiman een bloemetje. Een cabaret van leerlingen en medewerkenden sloot de feestdag in stijl af. Zij lieten zien hoe de verpleging in het jaar 2000 zou functioneren: als robot.
Groenelaan functioneerde als een soort dorpsgemeenschap. Medewerkers organiseerden bijvoorbeeld vakantieweken voor bewoners in Doorn en in Zuidwolde. Daar huurde men enkele aangepaste vakantiehuisjes: drie of vier bewoners in lage bedden en twee medewerkenden in de huiskamer. De heen- en terugreis verzorgde eerst het Rode Kruis. Later was er de bewonersbus van de Stichting Vrienden van de Groenelaan ‘De Helpende Band’. In 1980 was deze bus met een muziekcorps feestelijk ingehaald.
Toneel in de hal
Waren er einde van de jaren zeventig in de bewonersraad (opgericht in 1973) dan geen klachten en werden er geen kritische vragen gesteld? Ja, meer en meer. Gelukkig, mag je wel zeggen. Wat in de gewone samenleving gebeurde, kreeg natuurlijk zijn weerslag in Groenelaan. Bewoners waren kritisch over zaken als: het wegraken van kledingstukken, hun huisvesting in vijf- en zespersoonskamers, bejegening, de kwaliteit van de maaltijden en over zaken die voor hen georganiseerd werden. Familie wilde bijvoorbeeld meer informatie. Wat is dementie nu eigenlijk en hoe kan je het beste met dementerende familieleden omgaan? Het Werkteater uit Amsterdam voerde in 1983 in de hal het toneelstuk uit ‘U bent mijn moeder’. Acteur Joop Admiraal speelde voor familieleden en medewerkenden zowel de zoon, die zijn dementerende moeder probeerde te begrijpen als de moeder. Het spel was zó herkenbaar en levensecht, dat menig traan die avond werd weggepinkt.
Praten over de dood hoorde en hoort bij het leven in een verpleeghuis. Er kwamen informatie- en thema-avonden voor familieleden. Om moeilijke thema’s, zoals de dood en dementie, hing minder taboe.
Tekort aan personeel?
Begin jaren tachtig werd een grotere professionaliteit van de medewerkenden gevraagd. Er moest méér met mínder geld gedaan worden. Op verzoek van de bewonersraad schreef in oktober 1982 de maatschappelijk werker Aad Woelders een protestbrief naar de minister van Volksgezondheid en Milieu, omdat er sprake was van onderbezetting op de verpleegafdeling: negen medewerkers voor 31 bewoners in de dagdienst vond men véél te weinig!
Met de invoering van de budgettering van de gezondheidszorg vanaf 1984 veranderde er veel in de bedrijfsvoering. In augustus 1987 nam medisch directeur dr. Spee afscheid en kwam Marijke de Boer als nieuwe algemeen directeur.
Een aantal mensen van het eerste uur verliet Groenelaan en een nieuwe generatie medewerkenden ging aan de slag met de eisen, die de samenleving aan het verpleeghuis stelde. Door gebrek aan coördinatie in de Nederlandse gezondheidszorg was er een wildgroei aan functies en salarisschalen ontstaan. Er kwamen voor alle medewerkenden in de hele gezondheidszorg functioneringsgesprekken over wie doet wat? En waarom? Ben je daarvoor geschoold? Heb je misschien andere scholing nodig? En wat kost je eigenlijk? Er kwam een landelijke functiewaardering, waarin duidelijk werd in welke loonschaal je salaris zat. In vele beleidsmemo’s las je allerlei managementtermen: zorg op maat, productgericht werken, projecten, mentoren, sociaal beleid, behandelplannen, beoordelings- en functioneringsgesprekken, zorgmanagers, functie-indeling en nog vele andere nieuwe begrippen.
Modernisering en veranderingen in de organisatie
De stafvergadering met vijftien leden transformeerde in 1988 naar een managementteam van vijf personen. Er kwamen samenwerkingsprojecten met enkele Amstelveense verzorgingshuizen, zoals Brentano en Huize aan de Poel. Het gebouw werd tevens gemoderniseerd. Er kwam bijvoorbeeld een betere brandbeveiliging en een elektrische voordeur. Voor de kinderen van medewerkenden was er crèche de Bibelebons op de begane grond. Veel vrouwen wilden immers wel werken, maar waar laat je dan je kind? Bewoners konden genieten van een prachtige nieuwe tuin met een vijver en vissen.
Verpleeghuis Groenelaan kreeg een betere naam onder de Amstelveners die kritisch keken, hoe de sfeer en de zorg in huis waren. Je zou bijna vergeten dat tenslotte alles om de bewoner en de revalidant zou moeten draaien.
Op 16 oktober 1987 werd de eerste paal voor de dagbehandeling De Pelikaan geslagen en werden de fris gerenoveerde psychogeriatrische afdelingen A en B omgedoopt in Rietkraag Oost en West.
De brandweer stormde binnen
Op 2 januari 1988 vierde mevrouw van der Zwaag haar honderdjarige verjaardag. Op haar receptie mocht ze de grote taart met 100 kaarsjes uitblazen die precies onder de brandmelder stond… U raadt het al: binnen enkele minuten stormde een groepje brandweerlieden met persluchtmaskers de zaal in. Ze waren zo sportief om als gelegenheidskoortje ‘Lang zal ze leven’ voor de honderdjarige te zingen en een stukje taart te nemen.
In deze woelige jaren tachtig werd een rode draad in de Groenelaanse zorg zichtbaar, wanneer medewerkenden tegen elkaar zeiden: ‘Het mag binnen onze organisatie nog zó chaotisch zijn, maar daar mag de bewoner zo weinig mogelijk van merken.’ Volgens mij is dat altijd een van de goede eigenschappen van ons huis geweest. Voelbaar is deze sfeer mijns inziens het beste tijdens de kerstdiners die vanaf 1986 werden georganiseerd. Vrede op aarde en onder de bewoners een groot welbehagen… Er stonden nog écht brandende kaarsen op de tafels (en achter de schermen emmers met water en brandblussers…)
Staken en werkonderbreking
Het bleef echter onrustig in de gezondheidszorg. Vernieuwingen en renovaties kosten geld en dat was er steeds minder. Op de Dam in Amsterdam en op een kruispunt tussen het Ziekenhuis Amstelveen, het Zonnehuis en Groenelaan demonstreerden in maart 1989 verpleging en verzorging voor een betere bejegening en voor 8 % meer salaris. Als 18 jarige had je in die jaren méér geld via een uitkering dan dat je als leerling-verpleegkundige met allerlei gebroken diensten kreeg.
Toch konden er in 1990 bijzondere activiteiten georganiseerd worden. Bewonersbus ‘De Helpende Band’ bracht een tijd lang rolstoelgebonden psychogeriatrische bewoners naar een zwembad in Diemen. Deze kwetsbare groep bewoners kon daar onder leiding van een fysiotherapeute met verpleging en familie van het extra warme water genieten. Eenmaal in het water zag je die bewoners ontspannen.
De organisatie was ook gezegend met een actieve personeelsvereniging. In augustus 1991 bijvoorbeeld ging een grote groep medewerkers wadlopen.
Op 26 september 1991 vierde Groenelaan het vierde lustrum. Er was nogal wat ‘gedoe’ in de organisatie geweest en terecht merkte de interim-directeur Frans Beckers op: ‘Na al die ellende van dit jaar zijn we wel eens aan een feestje toe!’ De bewoners kregen een spetterend optreden van Circus Bongo en een fancy fair. Medewerkers vertrokken ’s avonds vanaf Groenelaan met drie bussen naar een fantastisch feest in kasteel Radboud te Medemblik. Rond middernacht keerden de feestvierders weer naar Groenelaan terug en het bleef daarna nog lang onrustig in Amstelveen.
Dwingende eis voor renovaties
Het werd steeds duidelijke dat de inrichting van de Groenelaan aan renovatie toe was. De meeste bewoners sliepen nog op vijf- of zespersoonskamers.
De overheid stelde steeds meer eisen aan de huisvesting. De hal werd vernieuwd en door een patio te overkappen ontstond La Plaza. Er kwam op die manier op 2 maart 1993 een prachtige plek voor bijeenkomsten, tentoonstellingen, kerstdiners, feesten en kerkdiensten. De nieuwe directeur Peter Holst kreeg in maart 1994 van het bestuur de opdracht om in samenspraak met de ondernemingsraad, bewonersraad en familieraad vier jaar lang f.300.000, = te bezuinigen en opnieuw ging de bezem door de organisatie. Alle zorg werd meer naar de wensen van de bewoners aangepast en de in vier jaar opgebouwde f.1.200.000, = kon gereserveerd worden voor een totale renovatie van alle etages en nieuwbouw voor de psychogeriatrische afdelingen.
Het managementteam bleek goed in het zoeken naar sponsoren. Via sponsoring kwam er een nieuwe balie voor de receptie. Het Bruin Café met zand op de vloer werd geopend en dankzij het Tv-programma ‘Ook dat nog…’ kwamen er uiteindelijk toch nog nieuwe tafels en stoelen in La Plaza. Zoals wel vaker zorgde de Stichting Vrienden van de Groenelaan in deze zware tijden voor wat ontspanning. De medewerkers kregen een feestelijk boottocht op de Amstel aangeboden. We konden constateren dat velen ritmisch onder een stokje door konden dansen. Natuurlijk waren er talrijke gezellige momenten voor de bewoners.
In mei 1995 werd herdacht dat Nederland 50 jaar was bevrijd. Er werd een speciale huiskrant aan gewijd en de psychologe Anne Liong a Jin en de geestelijk verzorger Hans Dornseiffen organiseerden vele gespreksgroepen en een kleine tentoonstelling over die oorlogsjaren. Enkele bewoners die een concentratiekamp hadden overleefd, droegen nog een getatoeëerd nummer op hun arm en sommigen konden de meest verschrikkelijke verhalen vertellen. De al vele jaren georganiseerde vier mei herdenking om 20.00 uur ’s avonds kreeg dat jaar met alle verhalen van de bewoners een extra dimensie.
Het vijfde lustrum werd een feestmaand
Hoewel de organisatie allerlei plannen aan het maken was voor nieuwbouw en voor samenwerking met het Ziekenhuis Amstelveen en de wijkverpleging, deed iedereen ondertussen zijn best om het de bewoners en revalidanten zoveel mogelijk naar hun zin te maken. Dit verwoordde directeur Peter Holst in het blad ‘25 jaar Verpleeghuis Groenelaan’, dat op 2 juni 1996 bij gelegenheid van het vijfde lustrum uitkwam. Er was dankzij de activiteitenbegeleiding een hele feestmaand voor alle bewoners gepland met Jordanees Cabaret, optredens van Wieteke van Dort (Tante Lien) en Eddy Christiani, bustochten naar Schiphol en Amsterdam en nog vele andere feestelijkheden. Wel 34 bedrijven sponsorden.
Zorg wordt productie
De bezuinigingen gingen echter verder. Er moest tenslotte f.1.200.000, = in de spaarpot komen voor de verbouw en de nieuwbouw. Je kunt alleen een sinaasappel niet té lang blijven uitpersen, want dan beschadig je je vingers. Iedereen moest in 1997 op de minuut gaan noteren hoeveel tijd je aan jouw werkzaamheden besteedde. Zo ‘kostte’ een gemiddeld gesprek met een bewoner mij 13 minuten. Een of ander onderzoeksbureau liep zelfs met een stopwatch enkele dagen op de verpleegafdelingen mee om te meten hoelang een ‘wasbeurt’ van een bewoner duurde, hoeveel tijd op het toilet werd doorgebracht en aan- en uitkleden kostte. ‘Meten is weten’ werd in die jaren een gevleugelde uitdrukking. Maar critici zeiden: maar wat weet je dan eigenlijk? Als de zorg ‘productie’ wordt, bestaat het gevaar dat de bewoner van ‘subject’ in een ‘object’ verandert…
Op basis van de uitslagen moest er (nóg) efficiënter gewerkt worden. Zo kreeg een bewoner, die op zijn hoofd en borst na totaal verlamd was, te horen dat hij ‘recht’ had op totaal 3½ uur zorg per dag. Hij constateerde bitter, dat hij in een bepaalde week gemiddeld niet meer dan 2½ uur zorg had gekregen. Voor hem was ook meten weten… Het was regelmatig een schrale tijd… De familieraad en de ondernemingsraad draaiden overuren.
Opnieuw echter toonde ‘de werkvloer’ veerkracht en vitaliteit. Men bleef met hulp van vele vrijwilligers en familieleden een zo goed mogelijke zorg en betrokkenheid naar de bewoner tonen. Als ‘noodrem’ werd incidenteel een opnamestop van nieuwe bewoners gebruikt. Zo weinig mogelijk: want als er geen opname van nieuwe bewoners was, kwam er ook geen geld binnen.
Op hol slaande computers?
Langzaam maar zeker schoven de jaren verder naar de ‘millennium-wende’. Feesten werden gevierd, de personeelsbezetting kende in die jaren goede en slechte perioden, plannen voor nieuwbouw en renovatie van alle afdelingen werden concreter en de angst voor een wereldwijde computercrash op 1 januari 2000 was groot. Computers konden in theorie op hol slaan en bijvoorbeeld elektra en het water zouden kunnen uitvallen. Die nacht om 0 uur 0 liep directeur Peter Holst wat zenuwachtig door het verpleeghuis en gelukkig had hij niets anders te doen dan medewerkers en enkele opgebleven bewoners een goed Nieuwjaar te wensen.
Het zesde lustrum in 2001 werd op 31 mei gevierd met een gezellige brunch voor alle bewoners, het hijsen van de vlag en een feestelijke middag op alle verpleegafdelingen. Er was een fototentoonstelling in la Plaza, er werd een aquarellenexpositie van maatschappelijk werkster Marie Koning op afdeling Duinroos onthuld en dankzij de Stichting Vrienden van de Groenelaan werden alle vrijwilligers in het zonnetje gezet. Het kerstdiner dat jaar was nog steeds met brandende kaarsen op tafel.
Begin 2002 was er een rimpeling in de Groenelaanse vijver: het plotselinge en geheimzinnige vertrek van directeur Peter Holst. De raad van bestuur gaf maar weinig duidelijkheid. Met de komst van John Hekelaar als nieuwe directeur kwam een ontspannener manier van leidinggeven. Er werd door menig werknemer weer wat vaker gelachen. De bewoners die dat wilden, werden in de moderne tijd gehaald: er werd op geschonken computers les gegeven.
De nieuwbouw en de verbouw komen er aan
Met nieuwe energie werden projecten als nieuw- en verbouw gecontinueerd. Eind november 2003 begon men op de parkeerplaats naast de somatische afdelingen de wisselwoningen te plaatsen, waar de bewoners comfortabel tijdens de nieuw- en verbouw zouden verblijven.
Groenelaan schitterde dat jaar op AT5, omdat de Nederlandse elite van het darten zoals Co Stompé op bezoek kwam om met de bewoners een pijltje te gooien. Op 22 april 2004 kwam de verhuizing van de bewoners van de Rietkragen naar de Ara’s, zoals de wisselwoningen werden genoemd. Het was meteen het afscheid van de totaal verouderde zespersoonskamers. Met alle medewerkers werd besproken hoe de zorg in het kleinschalig wonen gestart zou gaan worden.
Na de sloop en het bouwrijp maken van de psychogeriatrische afdelingen op de begane grond volgde op 3 februari 2005 de eerste paal en daarna dagenlang het gedreun van de heimachine. Elke dag die je in de maanden daarna naar buiten keek, zag je de nieuwbouw verder uit de grond komen.
Op 23 juni 2005 onthulden directeur John Hekelaar en Ton Sorko van de Stichting Vrienden tijdens een feestelijke middag voor bewoners, vrijwilligers, familie en medewerkenden trots de maquette van de nieuwbouw onthullen. Ondertussen startte de renovatie van de begane grond van Groenelaan. Het kon bijna niet anders dan dat de vondst van asbest een spelbreker werd.
Natuurlijk ging het ‘gewone leven’ in Groenelaan verder. Het was voor stafleden vaak improviseren om een (soms stoffige) werkplek te vinden. Een maandkalender voor activiteiten voor bewoners werd niet meer gemaakt, omdat je immers niet wist of ze wel door konden gaan wegens stof- en geluidsoverlast. Toch werd er veel voor de bewoners georganiseerd.
De hofjes kunnen bewoond worden
Velen konden op 17 november 2005 de nieuwbouw voor de hofjes bekijken. Een maand later verhuisden de bewoners van de Ara’s naar de hofjes. De eerste dagen waren daar door een staking in het buitenland nog geen gordijnen, tafels en stoelen. Maar improviseren wende ook: overal en nergens kwamen meubelstukken vandaan. Van nu af aan was kleinschalig wonen de norm voor Groenelaan, want ook de somatische afdelingen Waterlelie, Duinroos en Egelantier verhuisden tijdelijk naar de Ara’s. Daarna werden die afdelingen volledig gestript en totaal nieuw opgebouwd met eenpersoonskamers voor alle bewoners. In een half verbouwde La Plaza tussen de plastic schermen en het stof nam in december 2005 directeur John Hekelaar afscheid. Gré Wiskerke kreeg op 1 januari 2006 het roer en rondde alle verbouw en nieuwbouw af. Op 30 mei 2007 was het zover: het totaal vernieuwde Groenelaan vierde met drie spetterende feestdagen de opening van de verbouw en de nieuwbouw.
Kleinschalig wonen en onrust
Men had op de Ara’s al wat kunnen oefenen, maar nu moest er anders gewerkt gaan worden. Er kwam een expertisecentrum voor stafleden en op de afdelingen voor bewoners en revalidanten en de hofjes voor psychogeriatrische bewoners waren kleinschalig wonen en zelfvoorziening de norm. Arbeidscontracten werden opengebroken, onrust en veel wegloop van personeel. ‘Ik heb geen verpleegkunde gestudeerd om structureel toiletten schoon te maken en te koken, waar ik toch al zo’n hekel aan heb,’ hoorde je in de wandelgangen. Voortdurend moesten uitzendkrachten worden ingehuurd, die duurder zijn dan eigen mensen. De begroting van Groenelaan werd vér overschreden. De oorzaak lag niet alleen in Groenelaan. De samenleving eiste een verregaande registratie van alle zorghandelingen, terwijl de automatisering in huis nog in de kinderschoenen stond. Het vastleggen van allerlei handelingen kostte veel tijd en die tijd zou men liever aan de bewoner en de revalidant gegeven hebben. Ook konden andere medische instellingen personeel ‘wegkopen’ door aantrekkelijker werkcontracten en betere salariëring aan te bieden.
De inspectie voor de Volksgezondheid over de vloer
De inspectie Volksgezondheid kreeg meer en meer signalen over personeelstekort en gebrek aan goede zorg aan bewoners van Groenelaan.
Medio 2007 verscheen een nieuwe directeur Kees Huber en hij bracht binnen een jaar rust in huis. De activiteiten ten behoeve van het kleinschalig wonen zoals koken, wassen en schoonmaken werden vergemakkelijkt of verminderd. Mensen van buiten de afdeling maakten de leef- en werkruimten weer professioneel schoon. In plaats van op personeel te bezuinigen, kwamen er nog wat mensen bij. De bewoners en de revalidanten plukten er de vruchten van. De zorg verbeterde en ieder genoot van de mooie en bijdetijdse inrichting van het huis.
Helaas kwam er opnieuw een einde aan deze rust. In de top van de Raad van Bestuur van Amstelring waren allerlei spanningen en die hadden hun weerslag op de leiding van de verschillende locaties van Amstelring. Medio 2009 kwam een nieuwe directeur Marijke Lucassen, die twee dagen in de week vanaf haar kantoortje op de vierde verdieping leiding aan Groenelaan moest geven. Het kon niet anders dan dat zij het dagelijkse reilen en zeilen aan enkele clusterhoofden moest overlaten. Zij werkte als directeur tevens in twee andere instellingen. Het duurde niet lang voor er narigheid aan de Groenelaanse horizon verscheen.
Een warm hart voor de bewoners
Toch was er op de ‘werkvloer’ veel aandacht en zorg voor de bewoners. Vrijwilligers van de Bruine Kroeg besteedden bijvoorbeeld hun fooienpot aan visschotels voor alle huiskamers. Familie, de Stichting Vrienden van de Groenelaan en vrijwilligers liepen een stapje extra om wensen van de bewoners te realiseren. De ‘zorg’ draaide overuren en deed soms extra (deel)diensten. Alles onder het motto: ‘Als de bewoner er maar zo weinig mogelijk van merkt…’
Hier eindigt het verhaal over de eerste veertig jaar van Groenelaan. Op 1 januari 1976 kwam Hans Dornseiffen, de schrijver van 50 jaar geschiedenis, als geestelijk verzorger / pastor in huis. In juni 2011 ging hij met prepensioen. Afgelopen tien jaar kwam hij regelmatig in de Groenelaan: elf keer per jaar als voorganger in kerkdiensten, incidenteel om mensen pastoraal te begeleiden, als uitlener van vogeltjes in de volière van de binnentuin, als hulp-Sinterklaas en als fotograaf en serveerder bij kerstdiners.
Om zicht op de laatste tien jaren te krijgen en om ook over corona in het woonzorgcentrum te horen heb ik drie mensen geïnterviewd en nog een opmerking verwerkt. Hiervoor heb ik Marianne Boelen als locatiemanager (tot 1 juni 2021 in dienst), Tamara de Jong van de receptie en Anita Bleumink van het algemeen secretariaat enige vragen gesteld.
Anita Bleumink: In totaal ben ik ruim 28 jaar werkzaam binnen Amstelring, waarvan de laatste twaalf jaar in Groenelaan. Ik heb altijd een solofunctie gehad als ondersteuner van een directielid of een manager.
De huidige organisatie is ontstaan na vele fusies met andere zorgorganisaties. Toen ik in de Groenelaan ging werken, zaten wij midden in een fusie met de Osira groep. De beide organisaties hadden een heel andere organisatiestructuur, waardoor er veel verschillende functies bestonden. Gevolg was dat de meeste leidinggevende functies werden opgeheven en al deze medewerkers opnieuw moesten solliciteren. Voor degenen die het betrof, was dit geen fijne situatie en deze spanning had natuurlijk ook zijn weerslag binnen de locatie waar iemand werkte.
Toen Marianne Boelen in Groenelaan kwam werken, zaten wij met z’n tweeën op de vierde etage, ver weg van de werkvloer. Dat was het eerste dat zij oppakte. We verhuisden onze kantoren naar de begane grond. De deuren van onze werkkamers bleven meestal open, zodat iedereen voor een vraag of zomaar even een praatje kon binnenlopen. Deze open cultuur binnen Groenelaan is in de afgelopen tien jaar de basis geworden, waar vanuit veranderingen binnen de zorg ‘draagvlak’ hebben gekregen.
Tamara de Jong: Ik ben hier begonnen in 2005. Leonie van Sickle van de receptie heeft mij op een fantastische manier ingewerkt. Ik was toen actief in de bewonerskrant. Ik schreef daarin gedichten. Afgelopen jaren werk ik ook op de linnenkamer en in de keuken. Zo kom ik door het hele huis.
De sfeer is de afgelopen jaren wat veranderd. De samenhang tussen de medewerkenden is anders geworden. Iedere dienst is wat meer op zichzelf. Misschien omdat men meer in deeltijd en meer extern werkt. Elke directeur van Amstelring moest medio 2011 op zijn eigen functie solliciteren en onze directeur Marijke Lucassen ging naar elders. Daarom was er een half jaar weinig sturing in Groenelaan. Het viel mij wel op, dat je toch geen hokjes om de verschillende diensten heen kreeg. Iedereen besefte dat men elkaar hard nodig had om de bewoners zo goed mogelijk te verzorgen en te begeleiden.
Hoe zou ik de afgelopen jaren de sfeer in Groenelaan schetsen? De bewoners en hun familie ervaren een fijne en leuke sfeer. Het leukste voor de bewoners als men binnenkomt, is de hal: de gezelligheid en een hartelijk welkom. Het is toch een soort dorpsplein met een winkeltje, met zitjes, de Bruine Kroeg en de kapsalon. Er staan mooie aquaria. Vlakbij is de herinneringskamer en de uitgang van La Plaza en er is bij de eerste lift een markthoekje voor boeken, cd’s en leuke tweedehands dingentjes. Er worden talrijke en allerlei wisselende activiteiten voor de bewoners georganiseerd. Buiten is het door de mooie tuinen natuurlijk prachtig.
Marianne Boelen: Een kleine tien jaar geleden ben ik in Groenelaan gekomen als locatiemanager. Ik heb hier met veel plezier mijn werk gedaan. Ik volgde Marijke Lucassen op.
Voor mijn entree met de bewoners en mantelzorg heb ik destijds een kennismakingsavond georganiseerd. Dat was heel gezellig. Ik heb mij toen voorgesteld en iets over mijzelf verteld. De zaal zat vol. Iedereen was nieuwsgierig. Ik heb als afsluiting van de bijeenkomst een destijds opzienbarende film vertoond, de film Young At Heart. Deze gaat over een aantal senioren in Amerika die gezamenlijk een koor vormen en popconcerten gaven, met songs van Jimi Hendrix, Pointer Sisters en James Brown.
Ik merkte die avond wel, dat het voor veel bewoners een erg lange dag was en dat zij ‘s avonds heel moe waren geworden. Enkelen waren dan ook in slaap gevallen.
Bij de kennismakingsbijeenkomst voor medewerkers werd mij als eerste gevraagd hoe lang ik van plan was te blijven… Destijds was de ervaring, dat leiding hier maar kort bleef.
Toen ik startte, was de situatie in Groenelaan op een dieptepunt. Dat was bekend. De inspectie was destijds kind aan huis en zelfs de Raad van Toezicht van Amstelring kwam in mijn eerste week poolshoogte nemen, hoe wij er hier voor stonden. Er was veel aan de hand. Niemand was tevreden en de omstandigheden waren bedroevend. De basis was niet goed op orde: niet voor bewoners, niet voor familie en niet voor medewerkers. Wij zijn toen met elkaar flink aan de slag gegaan.
Ons motto was toen: Gewoon goed!
Dit is niet altijd makkelijk geweest. Soms moesten er ook minder sympathieke maatregelen genomen worden. Zo was er bijvoorbeeld geen evenwichtige mix van medewerkers op de PG hofjes, waardoor er op sommige hofjes erg weinig vaste mensen werkten, wat weer zorgelijk was voor onze bewoners.
Wij zijn toen medewerkers over alle hofjes gaan herverdelen, waardoor ieder hofje een gelijkwaardig vaste en gekwalificeerde formatie had. Voor veel bewoners gaf dit meer stabiliteit via bekende gezichten en continuïteit. De zorg moest gewoon verbeterd en professioneler worden. Verbeteren is veranderen en dat is soms lastig, voor ons allemaal. Groei is een proces van uitproberen, een reeks beproevingen, vergissingen en af en toe een overwinning. Fouten bestaan eigenlijk niet echt, lessen leren wel.
Een paar jaar later – rond 2016 – zijn wij Groenelaan gaan veranderen. We zijn gestart met zelforganisatie: een besturingsfilosofie, die gebaseerd is op vertrouwen in de medewerkers en zelf verantwoordelijkheid nemen.
Eric de Rooij: Groenelaan heeft een traditie waarin gastvrijheid naar iedereen hoog in het vaandel staat. Om te toetsen of we werkelijk een welkom huis voor iedereen zijn, hielden we in 2016 een uitgebreide audit (onderzoek). De audit resulteerde in het certificaat van de Roze Loper, waarmee je als organisatie laat zien dat je een open en tolerante cultuur ondersteunt, een LHBTI-vriendelijk beleid voert en een veilig thuis biedt voor roze ouderen. In juli 2016 onthulde de toenmalige wethouder van Amstelveen de Roze Loper in Groenelaan.
Groenelaan werd op deze manier inspiratiebron voor andere huizen. In oktober 2018 heeft de gemeente Amstelveen zichzelf uitgeroepen tot ‘Regenbooggemeente’: een gemeente die zich inzet om veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van LHBTI-personen te bevorderen.
Anita Bleumink: Groenelaan is voor een deel een 50 jaar oud pand, maar als je binnenkomt, straalt de gezelligheid je tegemoet. In de centrale hal zitten overal mensen en vanuit het Bruin Café worden drankjes en hapjes geserveerd. Uit La Plaza klinkt muziek of is er een andere activiteit bezig. Groenelaan heeft zich altijd onderscheiden door het grote aanbod aan activiteiten.
Met de komst van corona was dat in één keer afgelopen: de ziel was uit het huis. Beneden in de hal geen bewoners meer met hun bezoek, geen centrale activiteiten meer. Niet even een praatje tussendoor met een bewoner.
Hopelijk is het totale afsluiten van Groenelaan in de toekomst niet meer nodig. Voor de bewoners en hun familie was dit een hele zware en verdrietige periode.
Marianne Boelen: Mijn uitgangspunt is dat Groenelaan het huis van de bewoners is en wij moeten er met elkaar zorgen, dat het zo huiselijk, gezellig en veilig mogelijk is. Mensen wonen hier gewoon; ze zijn geen patiënten, maar mensen met een bepaalde handicap of beperking. Er is in Groenelaan door de jaren heen ook veel geïnvesteerd in een verscheidenheid aan activiteiten, aan een zinvolle dagbesteding en aan welzijn.
Door de komst van corona eind februari 2020 is in Groenelaan alles een tijd lang radicaal veranderd. Er was in het begin nog weinig bekend over het virus. Je wist dat het heel besmettelijk was en dat je er dood aan kon gaan. Met elkaar hebben we dag en nacht bijzonder hard gewerkt, weken achter elkaar. Gelukkig kregen wij het virus redelijk snel onder controle. Het is voor velen een onzekere en verdrietige tijd geweest.
Tamara de Jong: De corona heeft diepe sporen in iedereen achtergelaten. We gingen als een van de eerste organisaties dicht en het was net of je in een ander leven stapte. Ik ervoer het als heel raar en eng! De deur ging op slot en alleen de zorg mocht naar de afdelingen. Er waren veel lieve mensen uit Amstelveen die dingen op tafels voor de deur kwamen brengen. Ook bedrijven verwenden ons met bloemen, chocolade en planten. Dat was voor ons allemaal, bewoners en medewerkenden, hartverwarmend!
Maar niemand kwam meer in de hal. Alles was dicht. Ik moet nu nog steeds helaas af en toe zeggen: ‘Het spijt me, maar u mag nog niet in de hal gaan zitten’. Dat is best vervelend. Er is – om onderlinge besmetting te voorkomen – een scheiding tussen de verschillende afdelingen. Ik heb met beschermende kleding ook op de afdeling met de voeding geholpen. Iedereen houdt zich wel aan alle regels. Vooral voor de bewoners was het een eenzame tijd: heel verdrietig. Maar natuurlijk ook voor de partners en de familie.
Het heftigste in de lange coronatijd vond ik de nieuwe opname van een bewoner. De partner of de familie moest dan in de hal afscheid nemen. Men wist nooit of men elkaar nog levend zou zien. Hier in de hal zijn heel wat machteloze tranen gehuild, ook door mij. De verpleging bleef op de afdeling en iemand van het behandelteam of ik bracht de nieuwe bewoner naar het begin van de afdeling. Vanuit de organisatie Amstelring was men heel attent in hun waardering naar bewoners en medewerkenden.
Anita Bleumink: Het afsluiten van Groenelaan betekende voor mij veel digitaal werken en overleggen, maar wel op locatie. Ik was gedurende de hele crisis gewoon dagelijks aanwezig. Er moest veel geregeld worden en de communicatie naar de familie van de bewoners moest gaande blijven.
In het begin was er nog weinig bekend over het virus, maar door voortschrijdend inzicht werden maatregelen iedere keer weer aangepast. Het wekelijks sturen van een nieuwsbrief met de laatste ontwikkelingen was dus een noodzaak.
Marianne Boelen: Toch heeft corona ons ook wat positiefs gebracht, namelijk een enorme saamhorigheid en intensieve samenwerking. Wij kunnen op elkaar rekenen.
Mijn streven is nog steeds hetzelfde als tien jaar geleden: een laagdrempelige, sfeervolle locatie organiseren, waar je binnen de mogelijkheden graag woont en als familie komt en waar medewerkers met plezier en gemotiveerd willen werken.
Groenelaan zou een locatie moeten worden, waar alle bewoners zich vrij kunnen bewegen, zonder gesloten deuren van de psychogeriatrische hofjes. Daar zijn wij nu hard mee bezig, samen met woonzorgtechnologie.
In Groenelaan wordt best hard gewerkt, door de zorg, de behandelaren, de facilitaire dienst, de receptie, de activiteitenbegeleiders, de ondersteuning en de cliëntenraad. Ik hoor vaak van mensen dat Groenelaan een positieve sfeer uitstraalt. Daar ben ik het van harte mee eens en bijzonder dankbaar voor dat we dit met elkaar voor de bewoners en hun familie hebben bereikt.